Door

De verplichte AOV voor zelfstandigen komt steeds dichterbij

Op 11 juni ging het wetsvoorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (AOV) in internetconsultatie. Volgens demissionair minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) beschermt de verplichte AOV zzp’ers en andere zelfstandige ondernemers beter bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Ook zou de verplichte verzekering de kosten en risico’s voor de samenleving verlagen. Wat houdt deze verzekering in?

verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) zelfstandigen

Volgens het wetsvoorstel voor de verplichte AOV ontvangen zelfstandigen bij arbeidsongeschiktheid maximaal 70 procent van hun inkomen in het laatste jaar voordat ze ziek werden. Dit geldt voor een inkomen tot maximaal 143 procent van het minimumloon. Verder krijgen ze nooit meer dan 100 procent van het minimumloon als uitkering. Zelfstandigen die meer willen, kunnen zich eventueel aanvullend particulier laten verzekeren. Waarschijnlijk gaan de zelfstandigen 6,5 procent van hun inkomen aan premie afdragen. Daarbij zou sprake zijn van een maximumpremie van ongeveer 195 euro per maand.

Wachttijd voor verplichte AOV is een jaar

Zelfstandigen krijgen de uitkering na een wachttijd van een jaar en zijn verzekerd tot hun AOW-leeftijd. Ze moeten de AOV-uitkering aanvragen bij UWV. De voorwaarden van de verzekering zijn gelijk voor iedere zelfstandige. Verder krijgen zelfstandigen de keuzemogelijkheid voor een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering met minstens dezelfde dekking en premie als de verzekering bij UWV. Is daarvan sprake dan verleent UWV ontheffing voor de verplichte AOV.

Europees fonds maakt invoering verplichte AOV nodig
Het invoeren van de verplichte AOV heeft een financiële reden die te maken heeft met Europese regelgeving. De memorie van toelichting geeft aan dat de invoering van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen is opgenomen in het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Met dat HVP maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro aan middelen uit de Europese Herstel en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Deze HVF is zo opgebouwd dat uitbetaling afhangt van hervormingen en investeringen.

Hoogte uitkering verplichte AOV

De uitkering wordt berekend op basis van de belastbare winst uit onderneming die de zelfstandige in het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaand aan het begin van zijn arbeidsongeschiktheid als zelfstandige gemiddeld per dag had. Is een zelfstandige bijvoorbeeld op 1 april 2032 ziek geworden en is hij een jaar later (1 april 2033) als arbeidsongeschikt beoordeeld, dan kijkt UWV naar de belastbare winst uit het jaar 2031 (van 1 januari tot 31 december). Dit voorkomt dat de periode van ziekte na 1 april 2032, waarbij de zelfstandige hoogstwaarschijnlijk minder winst maakte vanwege de ziekte of gebrek, gevolgen heeft voor de hoogte van de uitkering.

Arbeidsongeschiktheidscriterium

Voor de verplichte AOV gaat een zogeheten ‘drempelfunctievariant’ gelden. Dit arbeidsongeschiktheidscriterium houdt in dat zelfstandigen recht hebben op een uitkering als zij vanwege ziekte niet langer het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. De zelfstandige kan aanspraak maken op een uitkering als hij (of zij) door ziekte of een gebrek, zijn eigen werk niet meer kan doen en ook niet meer met ander werk het wettelijk minimumloon per maand kan verdienen. UWV beoordeelt dit.

IB-ondernemers

De verplichte AOV moet gaan gelden voor alle ondernemers die inkomstenbelasting betalen (IB-ondernemers). De verzekering is niet van toepassing op directeur-grootaandeelhouders en ‘resultaatgenieters’. De laatste groep bestaat uit mensen die belasting betalen over inkomsten uit overig werk, bijvoorbeeld een bijbaan of een vergoeding voor vrijwilligerswerk. Ook geldt hij niet voor levenspartners die meewerken in de onderneming. De verwachting is dat de verplichte AOV er tussen 2027 en 2029 komt. Tegen de uitvoerbaarheid van de wet bestonden eerder bezwaren bij de Belastingdienst en UWV. Het huidige wetsvoorstel lijkt dit met onder andere een vaste wachttijd, geen vrijstellingsmogelijkheid en minder keuzeruimte voor zelfstandigen op te vangen. Ook zou volgens een juridische analyse namens de Werkvereniging een aparte, verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers in strijd zijn met Europees recht.