Wat staat er over Werk en Geld in het nieuwe regeerakkoord?
We hebben de belangrijkste afspraken over Werk en Geld uit het nieuwe regeerakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst (Coalitieakkoord 2021 – 2025)’ op een rij gezet. Je vindt ze hieronder per onderwerp gerangschikt en waar nodig voorzien van wat ‘redactioneel commentaar’.
Werk
Ondernemen
Er komt een algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zzp’ers. Het woord verplichting wordt hierbij niet genoemd, maar het gaat wel om een verplichte AOV. Het nieuwe kabinet houdt namelijk rekening met de randvoorwaarden uit het pensioenakkoord, waarin een verplichte AOV wordt genoemd. Ook volgt het het SER-advies voor hervorming van de arbeidsmarkt (https://www.ser.nl/nl/Publicaties/advies-sociaal-economisch-beleid-2021-2025) waarvan een verplichte AOV voor zzp’ers deel uitmaakt. Daarnaast wordt de webmodule voor de relatie met de opdrachtgever verder uitgewerkt. Schijnzelfstandigheid wil het nieuwe kabinet tegengaan door betere publiekrechtelijke handhaving in het geval van het vermoeden van werknemerschap. De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd vanaf 2023 met stappen van 650 euro (laatste twee jaar in stappen van 605 euro) tot 1200 euro in 2030. Eerder zou de aftrek worden afgebouwd tot 5000 euro in 2028. Het gaat vooral om een voortzetting en deels aanscherping van het huidige beleid voor zzp’ers. Een visie op de toekomst van het zelfstandig ondernemerschap ontbreekt. Daarin volgt men geheel het SER-advies van juni 2021.
Voor het mkb komt er 300 miljoen euro lastenverlichting die bestemd is voor de kosten van de loondoorbetaling van werknemers in het tweede ziektejaar. De creatieve en cultuursector krijgt een compensatie van 170 miljoen per jaar.
Een budgettair neutrale deeltijd-WW moet de interne flexibiliteit en wendbaarheid van bedrijven vergroten. Dit lijkt een soort voortzetting van de NOW, waarbij de overheid ook deels de salarissen van werknemers betaalt die minder werk (kunnen) hebben door de coronacrisis.
Regelgeving
Een (nieuwe) visie van het nieuwe kabinet op de toekomst van het flexwerk ontbreekt. Het regeerakkoord neemt het advies van de SER over de hervorming van de arbeidsmarkt over. Dat advies is een vervolg op het rapport van de commissie Borstlap uit 2020. Deze commissie kwam met aanbevelingen om de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen ‘vast’ en ‘flex’ tegen te gaan. Het is nogal beperkt en gemakkelijk dat het SER-advies 1 op 1 wordt overgenomen, omdat het met name om inzichten (en dus belangen) van de traditionele vakbonden en werkgeversorganisaties gaat, die maar een deel van de arbeidsmarkt en ondernemers vertegenwoordigen. Nieuw elan valt hier dan ook niet bepaald te bespeuren.
Een aantal goede keuzes worden gemaakt voor werkende ouders en met name werkende vrouwen. De vergoeding voor kinderopvang gaat namelijk omhoog tot 95%. Daarnaast wil het nieuwer kabinet het betaald ouderschapsverlof uitbreiden naar 70% voor gendergelijkheid op de arbeidsmarkt.
Het minimumloon gaat stapsgewijs omhoog met in totaal 7,5%. Daarnaast is dit loon voortaan gebaseerd op een 36-urige werkweek. De AOW stijgt niet mee, wel komt er een hogere ouderenkorting.
Er komt een versoepeling van de kostendelernorm voor de bijstand. Inwonenden tot 27 jaar tellen niet langer mee als kostendeler. Verder verdwijnt het leenstelsel voor studenten en maakt de basisbeurs een comeback.
Geld
Fiscaal
Het regeerakkoord bevat de ambitie om het toeslagenstelsel af te schaffen met eerste stappen in deze kabinetsperiode. Hiervoor is een hervorming van het belastingstelsel nodig. De ambitie wordt ook uitgesproken om de belastingen te vereenvoudigen. Dat is overigens een ambitie die altijd wel ergens in een regeerakkoord staat.
Zoals al een tijd in de lucht hing, mede vanwege een rechtszaak, willen de coalitiepartijen toewerken naar een belastingstelsel waarbij in box 3 (vermogensrendementsheffing) uitgegaan wordt van het daadwerkelijke rendement dat iemand behaalt op zijn of haar vermogen. Dit stelsel gaat echter pas in 2025 in. Dat is nog lang wachten gezien de al langere tijd extreem lage spaarrentes van nagenoeg nul procent, die zelfs voor steeds meer mensen negatief kunnen worden.
De coalitiepartijen willen de onbelaste reiskostenvergoeding vanaf 1 januari 2024 verhogen. Ze noemen geen concreet bedrag per kilometer. Daarnaast willen ze afspraken maken over het stimuleren van thuiswerken. Het huidige kabinet voert vanaf 2022 al een belastingvrije thuiswerkvergoeding in voor werknemers.
Hypotheken
De verruimde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning verdwijnt. De hypotheekrenteaftrek wordt niet genoemd in het regeerakkoord. De laatste maanden was er discussie over de eventuele aanpak van fiscale voordelen voor huiseigenaren. De Nederlandsche Bank pleitte er bijvoorbeeld voor om de hypotheekrenteaftrek af te schaffen en de eigen woning fiscaal te verhuizen naar box 3 voor vermogen. Dat blijkt de coalitiepartners echter te ver te gaan.
Pensioen
Er staat opvallend weinig over pensioen en AOW in het regeerakkoord. Over vergrijzing dat een aantal jaren geleden een vast aandachtspunt was, gaat het helemaal niet meer. Het lijkt erop dat het dossier met het al gesloten pensioenakkoord is dichtgetimmerd.
Verzekeringen
Het eigen risico van de zorgverzekering blijft 385 euro. Wel hoeft dit niet meer per se in een keer betaald te worden bij een dure behandeling.
Drie crises
Tot slot nog wat aandacht voor de drie grote crises die nu spelen: de coronacrisis, de klimaatcrisis en de woningnood. Zeer opmerkelijk is dat het regeerakkoord maar weinig aandacht schenkt aan de coronacrisis. Zelfs enige aanzet voor een langetermijnbeleid op dit gebied ontbreekt.
Voor klimaat en verduurzaming trekken de partijen 60 miljard euro uit en er komt een minister voor Klimaat en Energie. Dit is een ontzaglijk bedrag waaronder wel veel dossiers vallen. Het nieuwe kabinet lijkt hier het zekere voor het onzekere te nemen.
Op het gebied van wonen komt er een bouwopgave van 100.000 woningen per jaar in heel Nederland die onder een nieuwe minister voor Volkshuisvesting & Ruimtelijk Ordening (VRO) gaat vallen. Het streven is dat minstens twee derde van de woningen betaalbare huurwoningen en koopwoningen tot aan de grens van de Nationale Hypotheekgarantie zijn.