Hogere AOW-leeftijd leidt ook tot langer doorwerken
Mensen werken steeds langer door en gaan later met pensioen. Ze zijn zich hierbij veel meer gaan richten op de AOW-leeftijd. Dit en meer laat onderzoek zien van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht.
In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft het ROA de feiten en trends onderzocht die samenhangen met de verhoging van de AOW-leeftijd. SZW heeft de onderzoeksresultaten aangeboden aan de Tweede Kamer. De minister van SZW gebruikt ze om het beleidsproces rond de hogere AOW-leeftijd te evalueren.
Stijging AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd neemt sinds 2013 stapsgewijs toe van 65 naar 67 jaar in 2024. Het onderzoek door ROA toont aan dat mensen langer doorwerken en dat de AOW-leeftijd bovendien steeds meer de leeftijd bepaalt waarop werkenden met pensioen gaan. Dit lijkt er dus op te wijzen dat de AOW-leeftijd als de sociale norm is gaan functioneren voor het moment van pensionering, hoewel mensen vaak de keuze hebben om ook op andere leeftijden met pensioen te gaan.
Pensioenleeftijd
De piek in de pensioenleeftijd is inmiddels opgeschoven van 65 naar 66 jaar. Daarbij stijgt de gemiddelde leeftijd waarop zelfstandigen met pensioen gaan harder dan die van werknemers. Tegelijk blijkt uit het onderzoek dat mensen langer in een werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkering blijven zitten. De uitstroomkans naar deze regelingen is voor 65-jarigen toegenomen met de verhoging van de AOW-leeftijd. De instroom van WW naar werk stijgt echter ook.
Langer doorwerken
Het percentage oudere werknemers groeit dat denkt te kunnen voldoen aan de fysieke en psychische eisen van langer doorwerken. Daarbij blijft hun gezondheid stabiel. Ook krijgen werknemers vaker een functie-uitbreiding. Verder is duidelijk dat de afgelopen drie jaar werkgevers minder in hun personeel investeren. Ze geven vooral minder geld uit aan scholing en cursussen. Zorgwekkend is volgens het ROA dat deze trend zichtbaar is in de hele beroepsbevolking. “De vraag is in welke mate dit op lange termijn een negatief effect zal hebben op de duurzame inzetbaarheid van mensen”, aldus onderzoeker Raymond Montizaan van het ROA.
Bron: ROA