Beleggen van aandelen tot warrants
In dit artikel lees je in alfabetische volgorde op welke manieren je kunt beleggen en wat de risico’s zijn. Daarnaast leggen we je enkele relevante beleggingstermen uit.
Aandelen – Beleggingsfondsen – Beleggingsobjecten – Commanditaire vennootschap – Commodities – Contracts for difference – Derivaten – Edelmetalen – Effecten – Futures – Gestructureerde producten – Hefboom – Indextrackers – Life settlements – Obligaties – Opties – Private equity – Scheepsbeleggingen – Turbo’s – Valuta’s – Vastgoedbeleggingen – Warrants
Aandelen
Eigendomsbewijzen van een onderneming die recht geven op een winstuitkering (dividend). De waarde van een aandeel staat bekend als de koers. Deze komt op de beurs tot stand door vraag en aanbod. Het rendement op een aandeel ontstaat door een koers die hoger of lager is dan de koers waartegen je het aandeel hebt gekocht.
Beleggingsfondsen
Beleg je in een beleggingsfonds dan koop je een deel van dat fonds. Het totaalbedrag van de beleggingen in een beleggingsfonds wordt belegd door een beheerder. Een beleggingsfonds richt zich op een bepaald soort beleggingen zoals aandelen of obligaties. De beleggingsrisico’s verschillen dan ook per beleggingsfonds.
Beleggingsobjecten
Bij beleggingsobjecten gaat het om directe beleggingen in objecten zoals bijvoorbeeld hardhout, wijn en vakantiehuizen.
Commanditaire vennootschap
Via een commanditaire vennootschap (CV) kun je beleggen in bijvoorbeeld vastgoed, scheepvaart of de filmindustrie. Let op als je in deze categorie belegt, want niet alle CV’s vallen onder het toezicht van de AFM.
Commodities
Commodities zijn grondstoffen zoals energie, metalen of agrarische producten. Beleg je daarin dan krijg je deze grondstoffen niet echt, maar je krijgt een waardebewijs. Een belegging in commodities loopt vaak via het kopen van futures.
Contracts for difference
Bij een contract for difference (CFD) sluit je een contract af waarbij jij en de aanbieder afspreken het waardeverschil van een onderliggend goed tussen het begin en einde van het contract te verrekenen. Bij het onderliggende goed gaat het bijvoorbeeld om aandelen, valuta’s of grondstoffen. Essentieel bij een CFD is dat je niet echt eigenaar wordt van het onderliggende goed. Je sluit alleen een contract af om rendement te behalen op de waardeverandering ervan. Mocht de prijs van een goed dalen, dan lijd je verlies. CFD’s zijn derivaten.
Derivaten
Derivaten zijn van effecten afgeleide beleggingsproducten, zoals CFD’s, futures, opties en warrants. Afgeleid wil zeggen dat de waarde berust op aandelen, obligaties, indices, grondstoffen of valuta’s. De waarde van derivaten is dus gekoppeld aan de waarde van andere beleggingen.
Edelmetalen
Edelmetalen horen bij commodities, maar krijgen vaak aparte aandacht als beleggingscategorie. Je kunt in edelmetalen beleggen door deze zelf te kopen of door te beleggen in een fonds dat investeert in een edelmetaal. Beleggen in edelmetalen is niet altijd een veilige investering. Zo gaat het in economisch betere tijden vaak minder goed met de goudkoers.
Effecten
Bij effecten gaat het om aandelen, obligaties en daarmee vergelijkbare waardebewijzen zoals participaties of deelnemingsbewijzen in bijvoorbeeld een commanditaire vennootschap (CV) of een vastgoedfonds.
Futures
Zoals uit de naam al blijkt, gaat het bij een future om een belegging in een transactie in de toekomst. Twee partijen spreken af om op een bepaald tijdstip een bepaalde hoeveelheid van een product of aandelen te verhandelen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Een future is een derivaat en wordt ook wel termijncontract genoemd. Bij het beleggen in futures gaat het vaak om veel geld, waardoor deze belegging niet voor iedereen geschikt is.
Gestructureerde producten
Bij een gestructureerd product gaat het om een samenvoeging van beleggingsproducten, vaak obligaties, opties en aandelen. Er zijn vele soorten gestructureerde producten. De kenmerken, zoals het risico en de looptijd, kunnen behoorlijk verschillen.
Hefboom
Met een hefboom (leverage) kun je het bedrag waarmee je belegt verhogen zonder extra geld bij te storten. Je belegt dus met geleend geld. De hefboom is de verhouding tussen het door jou ingelegde bedrag en het totaal te beleggen bedrag. Het gebruik van een hefboom kan grotere winsten betekenen, maar ook hogere verliezen. Voor dit laatste bestaat wel het mechanisme stop-loss dat inhoudt dat je als belegger nooit meer dan je inleg kan verliezen.
Indextrackers
Indextrackers, ook wel exchange traded funds (ETF’s) genoemd, volgen zo nauwkeurig mogelijk de koersontwikkeling van een beursindex. Het rendement bestaat uit de stijging of daling van de index.
Life settlements
Life settlements zijn risicovolle beleggingen in de levensverzekeringen van andere mensen. Aanbieders van life settlements vallen vaak niet onder toezicht van de AFM, omdat ze gebruik maken van een vrijstelling.
Obligaties
Een obligatie is een bewijs van een geldlening aan een overheid (staatsobligatie) of bedrijf (bedrijfsobligatie). Met dit bewijs heb je recht op een rentevergoeding (coupon) en uitbetaling van de hoofdsom aan het einde van de looptijd. Obligaties kennen een vaste looptijd. De koers van een obligatie hangt af van de rentestand. Daalt de rente dan wordt op nieuwe obligaties minder rente uitgekeerd dan op jouw obligatie. Deze wordt daardoor meer waard en de koers stijgt. Obligaties zijn een relatief veilige belegging, maar het rendement is niet zo hoog.
Opties
Beleg je in opties dan koop je het recht om aandelen te kopen of verkopen voor een bepaalde prijs. Mede vanwege de inzet van hefbomen kun je veel winst maken maar ook al je geld kwijt raken. Het beleggen in opties is dan ook risicovol. Er zijn call-opties en put-opties. Met een call-optie kan je aandelen kopen voor een afgesproken prijs. Een put-optie houdt in dat je aandelen kan verkopen voor een afgesproken prijs.
Private equity
Bij private equity gaat het om beleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen. Voor deze bedrijven zijn private investeringen een manier om buiten de beurs om voldoende vermogen te verzamelen. Een investering in een jong bedrijf staat bekend als durfkapitaal (venture capital). Een alternatieve vorm van private equity is buyout. Hierbij financieren private investeerders de uitkoop van bestaande aandeelhouders, waardoor ze de meerderheid van de aandelen in handen krijgen. Private equity is een risicovolle belegging. Vooral professionele beleggers beleggen hierin.
Scheepsbeleggingen
Zoals de naam al zegt, is een scheepsbelegging een belegging in (zee)schepen. Je wordt bij een scheepsbelegging vaak gedeeltelijk eigenaar van een schip.
Turbo’s
Een turbo (ook wel speeder of sprinter) is een derivaat. Het gaat om een beleggingsproduct dat je de mogelijkheid biedt met een hefboom te beleggen in verschillende onderliggende waarden zoals aandelen, beursindexen, valuta, obligaties, grondstoffen en beleggingsfondsen.
Valuta’s
Een zeer risicovolle vorm van beleggen is de valutahandel, die bekend staat als forex (foreign exchange, ook vaak afgekort tot FX). Deze belegging is zo risicovol vanwege de hoge hefboom, waardoor investeren een hoog risico inhoudt. Door de hefboomwerking kan een valutahandelaar snel veel geld verdienen, maar ook snel veel geld verliezen.
Vastgoedbeleggingen
Vastgoedbeleggingen zijn beleggingen in kantoren, woningen, winkels en bedrijfsruimten. Er is zowel beursgenoteerd als niet-beursgenoteerd vastgoed. Je kunt in vastgoed beleggen via een vastgoedfonds of door aankoop van een obligatie.
Warrants
Een warrant is het recht om tegen een vastgestelde prijs gedurende een bepaalde periode nieuwe aandelen te kopen in een onderneming. Een belangrijk verschil tussen dit derivaat en opties is dat warrants rechtstreeks door (of namens) de betreffende onderneming worden uitgegeven.