Pensioenen in Nederland
Het Nederlandse pensioenstelsel kent drie soorten pensioen (‘pijlers’). Allereerst is er de AOW, het overheidspensioen voor iedereen (AOW). Het tweede soort pensioen is het aanvullende pensioen voor werknemers. De derde pensioenpijler is het individuele pensioen dat je zelf vrijwillig privé kunt opbouwen. De drie pensioensoorten komen hieronder aan bod.
AOW
De AOW is een bedrag dat gekoppeld is aan het minimumloon voor iedereen die de AOW-leeftijd heeft bereikt. Deze AOW-leeftijd gaat vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog. In 2013 was de AOW-leeftijd 65 jaar (de dag dat je 65 wordt) en een maand. Dat is 65 en twee maanden in 2014 en 65 en drie maanden in 2015. Vanaf 2016 gaat de AOW-leeftijd jaarlijks met twee maanden omhoog en in 2019 zelfs met drie maanden, zodat in dat jaar de AOW-leeftijd op 66 jaar uitkomt. In 2023 is de AOW-leeftijd 67 jaar. Het kabinet Rutte-Asscher wil de AOW-leeftijd na 2015 sneller verhogen: naar 66 jaar in 2018 en 67 in 2021.
Iedereen die in Nederland inkomstenbelasting betaalt en jonger is dan de AOW-leeftijd draagt bij aan de lopende AOW-uitkeringen van het moment. Daarnaast financiert de overheid de AOW ook met algemeen belastinggeld. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt de AOW maandelijks uit.
Aanvullend pensioen
Bij aanvullend pensioen (ook wel collectief pensioen of werknemerspensioen genoemd) gaat het om de pensioenregeling die een werkgever aan zijn werknemers aan kan bieden. In Nederland bouwt ruim 90% van de werknemers zo’n pensioen op bij de werkgever. Het aanvullend pensioen maakt deel uit van de arbeidsvoorwaarden en vult de AOW aan.
Een aanvullende pensioenregeling kan ondergebracht zijn bij een pensioenfonds of bij een verzekeraar. Wat de pensioenfondsen betreft, kan het gaan om een bedrijfstakpensioenfonds of een ondernemingspensioenfonds. Een bedrijfstakpensioenfonds is een pensioenfonds voor een hele bedrijfstak. Een ondernemingspensioenfonds is een pensioenfonds voor een specifieke onderneming.
Het aanvullende pensioen is een soort uitgesteld salaris. Een deel van je inkomen gaat naar het pensioenfonds dat er rendement over opbouwt. Je betaalt geen belasting over dit inkomensdeel. Na je pensioendatum krijg je van het pensioenfonds maandelijks een pensioenuitkering. Hierover betaal je wel belasting.
Voor aanvullend pensioenen geldt een zogeheten doorsneepremie. Deze houdt in dat iedere deelnemende werknemer een gelijk deel van het salaris afdraagt voor zijn pensioen. De doorsneepremie moet zorgen voor solidariteit tussen de deelnemers.
Individueel pensioen
Naast de AOW en een eventueel aanvullend pensioen kan je individueel sparen voor je pensioen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een lijfrentepolis. Hiervoor kan je aanspraak maken op belastingaftrek, hoewel de overheid deze de laatste jaren wel heeft beperkt.